Ouders...

Elke (jeugd)trainer krijgt er mee te maken, ouders...
Aan de ene kant zijn er hele goede ouders. Ouders die begaan zijn met hun kind, elke wedstrijd aanwezig zijn en hun kind daarbij aanmoedigen op een positieve manier. Ouders die vragen durven stellen en het verkregen antwoord accepteren, ook wanneer ze het er niet mee eens zijn.
Maar, aan de andere kant, zijn er ouders die er iets anders mee om gaan. Ouders die kinderen geld geven voor gescoorde doelpunten, hun kinderen opjutten met teksten als:' schop ze de tribune in!', de scheidsrechter uitschelden en denken hun voetbalvisie bij de trainer te moeten opdringen. En o wee als je hun kind op de bank zet!

Er zijn verschillende manieren op met zulke ouders om te gaan. Ik ken trainers die ouders uitnodigen op de training om precies te laten zien waar ze mee bezig zijn en met ze in gesprek te gaan over de te hanteren tactiek en speelwijze.
Ik persoonlijk ga er anders mee om. Ik ben de trainer en ik vind dat ik het beste weet (en hoor te weten) hoe er gespeeld moet worden. Ouders zijn er om de kinderen aan te moedigen. Wanneer ze denken mij te moeten vertellen hoe een en ander geregeld dient te worden dan vangen ze bot, want ik ga in geen geval in discussie met ouders. Wanneer ze vragen hoe iets zit geef ik altijd tekst en uitleg, maar daar moeten ze het dan mee doen.
Ik heb een keer meegemaakt dat een ouder naar mij toe kwam met de mededeling dat het voor geen meter liep, er een spits bij moest en haar zoon dus het veld moest betreden. Ik heb haar eerst verteld dat ik blij was dat ze dit tegen mij zei (en niet aan de kant ging lopen roepen), daarna heb ik haar verteld dat ik speel zoals ik speel met een bepaalde gedachte er achter en dat ik bepaal wie er wanneer gewisseld wordt. Het hele seizoen is ze niet meer bij mij geweest met commentaar én stond ik op goede voet met haar. Als je maar duidelijk bent over hoe jij de zaken regelt, dan is er over het algemeen niets aan de hand.

Visie: Punt naar voren, of naar achteren? (2)

Ik heb al in het kort uitgelegd waarom ik vind dat het spelen met twee aanvallende middenvelders beter is. Ik zal met behulp van wat beeldmateriaal verder uitleggen waarom je met dit middenveld beter staat, minder meters hoeft te maken bij het druk zetten, beter kunt opbouwen en makkelijk posities van elkaar kunt overnemen. In de opbouw zou het team zo moeten staan: achterin 4 man met de backs licht vooruit geschoven (linksback abidal heeft de bal), het middenveld met één controleur en twee aanvallende middenvelders. Voorin twee buitenspelers die de zijkant bezet houden en in de spits staat messi, die speelt als ingezakte spits en niet als diepe spits (type kluivert). Op deze manier zijn de meeste driehoeken mogelijk. Bijvoorbeeld de driehoek controleur-linkshalf-rechtshalf, of linksback-linkshalf-linksbuiten, of spits-linkshalf-rechtshalf etc.

Klik op de plaatjes voor groter formaat.




Nog een voorbeeld van dezelfde wedstrijd bij balbezit tegenstander:



Vier verdedigers, waarbij de back aan de andere kant (alves) naar binnen knijpt. Backs die áltijd voor de centrale verdedigers moeten staan, zodat de centrale verdedigers kunnen beslissen om te stappen voor buitenspel. Op het middenveld 1 controleur en twee aanvallende middenvelders om druk te zetten (staan hier zelfs erg ver vooruit). Voorin een rechtsbuiten die naar binnen knijpt om druk te helpen zetten, een spits die de man met bal gaat afjagen en een linksbuiten die de back vrij laat om een eventuele pass eruit te halen en meteen druk zal gaan zetten (zie plaatje hier onder) wanneer de back ingespeeld gaat worden (helaas staat de stand in beeld, maar je kunt villa (linksbuiten) wel goed bij de back zien die vervolgens alleen maar de lange bal kan spelen: Je ziet (hieronder) nu nog duidelijker hoe het middenveld staat. Je ziet Puyol instappen om de aanvallers buitenspel te zetten op de naderende lange bal.




Hoewel dit al een voorbeeld is van hoe je makkelijk druk kunt zetten (de tegenstander vastzetten in de hoek)  in deze formatie zal ik ook laten zien hoe het middenveld moet uitstappen: de centrale middenvelder van malaga wordt ingespeeld. Xavi (aanvallende mid) stapt meteen uit om druk te zetten. Mocht hij terugspelen zal messi (spits) doorjagen op de centrale verdediger, iniesta (rechtshalf) de man van messi overnemen en pedro (rechtsbuiten) de andere centrale verdediger vastzetten. In dit voorbeeld zet Xavi echter zo goed druk dat hij de bal veroverd en daardoor messi en pedro meteen in een levensgevaarlijke 2 tegen 2 situatie manoeuvreert:




Xavi verovert samen met Messi de bal:



Als laatste het overnemen van posities. In dit voorbeeld kiest Pique (centrale verdediger) er voor om door te jagen/dekken, Busquets (controleur) hoeft maar een paar meter te zakken om de positie van Pique over te nemen: Pique (centrale verdediger) dekt door op de man met bal waardoor weer de driehoek van het middenveld zichtbaar is, de drie spitsen, waarbij de rechtsbuiten Pedro ook nog komt helpen met druk zetten. Achterin zie je Busquets teruglopen om positie te kiezen naast Puyol en zo de positie van Pique over te nemen. Duidelijk te zien dat hij daarvoor maar een paar meter hoeft te zakken.




Zoals gezegd heeft dit alleen te maken met inzicht van de spelers en niet zozeer met overige individuele kwaliteiten. Deze afspraken kun je ook maken met jouw A1, C2 of D3.

Visie: Punt naar voren, of naar achteren?

Praktisch alle jeugdelftallen die ik tegenkom spelen 4-4-2 of 4-3-3, waarbij opvalt dat de betere teams vaker 4-3-3 voetballen. Van de teams die 4-3-3 voetballen spelen verreweg de meeste teams met één aanvallende middenvelder, de 'nummer 10'. Ik zal proberen uit te leggen waarom ik denk dat 4-3-3 met de punt naar achteren, dus met twee aanvallende middenvelders, beter is. Ik denk namelijk dat het voor meerdere zaken beter is. Zowel voor de ontwikkeling van verdedigers, middenvelders als aanvallers.

De problemen van het spelen met een 10:
1. Ontwikkeling van spelers:
De beste speler van het elftal 'mag' vaak op 10 spelen. Eigenlijk speelt de hele verdediging en de overige middenvelders (en af en toe zelfs de buitenspelers) in dienst van de nummer 10. In het algemeen is dit niet goed, want hierdoor ontwikkelen de andere spelers zich minder, maar ook de nummer 10, want die mag in principe zoveel fouten maken als hij wil, de rest van het team ruimt de rotzooi wel op. Ik zie dan ook vaak technisch begaafde, maar luie spelers op nummer 10 staan die volledig buiten hun schoenen lopen.
2. Afwezige rugdekking:
Wanneer je aan het opbouwen bent is het heel belangrijk dat er overal rugdekking verleent wordt. Lijd je dan balverlies, dan kan er meteen weer druk gezet worden. Bij het spelen met een nummer 10 is er op de gevaarlijkste plek op het veld geen rugdekking. De halfspelers hebben in het centrum namelijk geen rugdekking. Verliest één van die twee spelers de bal, dan beland je achterin meteen in een 1 tegen 1 situatie, en dat kan altijd mis gaan, zeker wanneer de tegenstander ook behoorlijk kan voetballen.
3. Het spelen met 3 verdedigers:
Het probleem van de rugdekking kan alleen opgelost worden door een centrale verdediger door te laten schuiven naar het middenveld. Deze wordt ook wel eens de 'doorschuivende 4' genoemd. Het probleem hiervan is dat spelers in de jeugd vaak simpelweg te klein zijn om de ruimtes met 3 man te belopen.

Voordelen van het spelen met twee aanvallende middenvelders:
Sinds een tijd zeg ik meestal 'het spelen met twee aanvallende middenvelders' in plaats van 'met de punt naar achter'. Dit laatste wordt namelijk vaak, onterecht, gezien als 'verdedigender'.
1. Je hebt overal rugdekking:
Zoals ik al aangaf wat er ontbrak bij het spelen met een nummer 10, zo is de rugdekking in deze vorm wel overal goed verzorgd. De twee halven hebben rugdekking van een back en een controleur in hun rug. De twee buitenspelers hebben rugdekking van de halfspelers.
2. Opbouw:
In de opbouw hebben spelers meerdere afspeelmogelijkheden. Wanneer de halfspeler ingespeeld wordt, kan hij, wanneer hij niet door kan draaien, kaatsen op de controleur, de centrale verdediger of de back. Drie mogelijkheden, waarbij de 1e mogelijkheid (controleur) ook kansen biedt om snel te openen naar de andere kant, daar waar dit lastiger is voor een centrale verdediger.
3. Ruimte:
Spelers leren beter om te gaan met de ruimte. Achter de spits ligt namelijk een ruimte, die op verschillende manieren kan worden ingevuld. De spits kan zich laten zakken om actief deel te nemen aan het positiespel, de ruimte kan gebruikt worden voor halfspelers om een loopactie in de diepte te maken en de ruimte kan worden gebruikt door een buitenspeler die naar binnen trekt en zo weer ruimte maakt voor een opkomende back.

Er is nog heel veel over te zeggen, maar deze 6 redenen vind ik de belangrijkste om met twee aanvallende middenvelders te spelen en niet met één.

Visie: de KNVB

Tegenwoordig wordt door de KNVB allerlei 'excursies' georganiseerd waarin trainers, begeleiders en bestuursleden van gedachten kunnen wisselen met elkaar. Ook is de KNVB verantwoordelijk voor de opleiding van coaches. Op zich is daar niets mis mee, ware het niet dat er gezocht wordt naar een soort compromis over wat het beste voetbal zou zijn, en hoe je het beste kunt trainen. Compromissen zorgen over het algemeen voor een halfslachtige aanpak.

Ik zal een voorbeeld geven. Volgens de KNVB is een positiespelletje 4 tegen 4 de beste manier om positiespel te trainen. Vooropgesteld, ik heb het altijd al vreemd gevonden, die positiespelletjes in een vierkant. Of het nu 5 tegen 2, 6 tegen 3 of 4 tegen 4 is. Een voetbalveld is niet vierkant, in het veld staan er nooit maar 1 of 2 spelers in het midden (tenzij er een hele slechte coach op de bank zit) en de rest staat zeker niet ergens aan de rand van het veld balletjes op te wachten.

In mijn eerste bericht meldde ik al dat ik een Cruijff-adept ben. Ik heb zodoende ook geprobeerd om uit te vinden hoe hij trainde in zijn periode bij Barcelona. Hij had het over een positiespel 3 tegen 3, met 2 buitenspelers die bij de balbezittende partij hoorden. Bij balbezit was het dus 5 tegen 3. De gedachten hierachter zijn dat bij balverlies er snel omgeschakeld dient te worden, de 3 verdedigers positioneel leren verdedigen (tegen een overmacht) en de 5 spelers leren de situatie uit te spelen over de flanken. Het spel werd overigens gespeeld met 2 keepers.

Dit is nu een positiespel met een gedachte. Wat is de gedachte achter het veelgeprezen 4 tegen 4? Het zou het meest wedstrijdgericht zijn en spelers zouden het best leren vrij te lopen. Het meest wedstrijdgericht? In de wedstrijd laat ik ze altijd spelen in driehoeken waarbij 1, 3, 5 of 7 spelers belangrijk zijn. Of wellicht bedoelen ze met 4 tegen 4 de meest simpele vorm van voetbal, de 4 middenvelders van een 4-4-2 tegen de 4 middenvelders van de tegenpartij?
Daarnaast zouden spelers goed leren vrij te lopen omdat ze constant in beweging moeten zijn. Dat klopt, maar dit geldt ook voor 2 tegen 2, 3 tegen 3, 5 tegen 5 en ga zo maar door.

Ook hier mis ik de gedachte achter hetgeen je doet. Waaróm doe je wat je doet. Andere trainers zitten mij dan wederom vaak vreemd aan te kijken. Het probleem hier van is dat wanneer jij geen gedachte hebt, de spelers het ook niet hebben en dus maar wat doen in het veld. Dit is de reden van het feit dat wanneer je bij jeugdwedstrijden gaat kijken er niet of nauwelijks aan combinatievoetbal wordt gedaan en het individuele talent wedstrijden beslist.

Visie: Voetballen als Barcelona

In mijn hoedanigheid als jeugdtrainer word ik nog wel eens vreemd aangekeken wanneer ik zeg dat ik probeer het type voetbal van Barcelona en Johan Cruijff te spelen. Waarschijnlijk komt dit omdat met name bij jeugdelftallen de nadruk steeds vaker op het fysieke aspect van het spel wordt gelegd en niet zozeer op het voetballende gedeelte. Ik zal een gedeelte van mijn visie over hoe te voetballen hier in het kort beschrijven.

Voetballen doe je vooral met je hoofd, je benen moeten namelijk uitvoeren wat je in je hoofd bedenkt. Daarom ben ik elke training bezig om spelers juiste keuzes te leren maken in het veld. Daarnaast laat ik ze trainen op het technische gedeelte, want de gedachte moet natuurlijk ook (goed) worden uitgevoerd.

Er zijn veel verschillende meningen over wat 'juiste keuzes' zijn. Ik leer mijn spelers op een bepaalde manier te denken. Die manier is weer voor elke positie verschillend, hoewel er veel overeenkomsten zijn. Zo weten al mijn spelers dat wanneer je opbouwt van achteruit, je ballen hard en strak over de grond moet inspelen. Dat lijkt simpel, en elke trainer zal het ermee eens zijn, maar hoe vaak wordt hier op de training de nadruk op gelegd? Ik doe het elke training. Elke training laat ik ze een passoefening doen, waarin ik spelers laat passen vanuit hun positie die ze zaterdags ook bekleden, om vervolgens vanuit die positie te bewegen. Vooral dat laatste is lastig. Bewegen (rennen) kan iedereen, het gaat erom dat je vanuit je positie de goede kant op beweegt zodat je weer vrij komt, zodat je weer aanspeelbaar bent. In eerste instantie moet je aanspeelbaar zijn over de grond (anders loopt iedereen diep, want dan loop je immers 'vrij'). Dit vrijlopen is wellicht het moeilijkste onderdeel van het spel, want het vereist inzicht van de speler. Niet alleen voor zijn eigen positie, maar ook die van de tegenstander en óók van medespelers en andere tegenstanders.

In die zin is het niet meer dan wiskunde. De beste veldbezetting wordt bereikt in een 4-3-3-systeem. De ruimtes zijn zo het best 'gevuld'. Bij voorkeur met een middenveld met de punt naar achteren (of beter gezegd, met twee aanvallende middenvelders). Dit is uitvoerbaar voor elk team. Of je nu in de 1e divisie, 3e divisie, hoofdklasse of 2e klasse speelt. De kwaliteit van de uitvoering wordt bepaalt door het spelersmateriaal die je tot je beschikking hebt. Te vaak hoor ik de opmerkingen:' Ik heb geen buitenspelers, dus ik kan geen 4-3-3 spelen', '4-3-3 kun je alleen spelen wanneer je beter bent dan je tegenstander' en 'je kunt wel alles vergelijken met Barcelona, maar daar lopen xavi en iniesta rond'. Dit zijn allemaal drogredenen, want dit gaat allemaal over de uitvoering en niet over het type spel.

Op de eerste opmerking ga ik nog kort in. Je hebt geen buitenspelers nodig om 4-3-3 te voetballen. Je hebt drie aanvallers nodig om 4-3-3 te voetballen. Zo speelt Villa bij Barcelona linksbuiten en zo heb ik ook een rechtsbenige aanvaller die linksbuiten speelt. Wat je nodig hebt op de flanken is een aanvaller met een actie. Heb je die niet, dan kun je ook geen 4-4-2 spelen, want dan heb je óók aanvallers met een actie nodig.

Voetbal, het is maar een spelletje

Hallo allemaal,

Zoals we allemaal weten is voetbal natuurlijk niet zomaar een spelletje. Elke zaterdag staan weer duizenden ouders hun kinderen vooruit te schreeuwen langs de Nederlandse velden, geven coaches donderspeeches en worden er honderden doelpunten gemaakt.
In dit blog zal ik zowel schrijven over de randzaken van het voetbal, zoals lastige ouders, als over de fundamenten van het voetbalspel zelf.
Ik hoop dat u/je het met plezier zult lezen!